woensdag 28 juli 2010

Bergetappe

Mijn publicatie hieronder heb ik ongeveer 1 week na mijn laatste post op de blog neergeschreven, maar bij gebrek aan toegang tot het internet en eveneens een korte trip naar Yaoundé kan ik het nu pas publiceren. Nog eens een dikke week na de feiten dus.

Tour de France

De medewerkers van de “équipe van Dr. Tsafack” kijken momenteel graag naar den Tour de France. Ik pink dan wel eens een oogje mee weg. Niet dat ik zo’n wielerfanaat ben, maar als je “op den vreemde” bent en je hoort dat er nog Belgen meefietsen en dat onzen Tom (Boonen) na een lelijke val moest geopereerd worden, dan wordt je al wel eens wat chauvinistischer en stijgt de interesse in een anders totaal onbekende sport.
Ondertussen weet ik dus ook dat Cavendish 5 etappes heeft gewonnen waaronder de laatste die aankomt op de Champs Elysees, dat Contador de Tour gewonnen heeft en dat Van de Broeck de 1ste Belg is in deze Ronde op de 5de plaats (sinds 24 jaar nog eens een Belg in de top 5).
De Tour de France, eigenlijk alleen maar om naadloos over te gaan naar de daarin veel bereden bergetappes en het beklimmen van menig col, waartoe ik me momenteel ook geëngageerd heb, figuurlijk dan. Vanuit het dal dat ik vorige week bereikte (half juli), probeer ik nu weer de hoogte in te gaan. Rustig en niet te overhaast, daar zorgt het Batouriaanse klimaat wel voor. Op dit ogenblik zit ik schrijvend achter mijn naaimachine omdat het ineenstikken van mijn laatste ontwerpje me blijkbaar heeft verheven tot een “creatieve schrijfbui”, die ik dan ook maar meteen in daden wil omzetten. Laat ik ook maar niet teveel meer uitweiden over die moeilijke dagen die mij te beurt vielen. Vermoeidheid, geavanceerde aanleg tot piekeren en (mij tot nog toe onbekend, maar het moest er eens van komen) heimwee maakten zich meester over mij en zorgden voor enkele zeer onaangename dagen. Voldoende rust bracht mijn lichaamstemperatuur weer terug op peil en de ontdekking van “De kracht van het NU” – Eckhart Tolle, in mijn reisbibliotheek, helpt me nu weer op het goede pad. Ook probeer ik mijn grenzen wat beter te stellen en is het belangrijk voor me geregeld iets creatiefs te kunnen doen. Dat blijkt al jaren zo, maar ik schijn het af en toe toch te vergeten of te verwaarlozen?
Soit, een volgende etappe dus. (Ook al is ondertussen de echte Tour al uitgereden, ik rijd mijn parcours alleen verder)
De Centre de Santé blijft min of meer hetzelfde al is Honorine de apothekeres ondertussen teruggekeerd na 3 weken vakantie, komt Zippora begin augustus terug waarna Dorothée haar valiezen zal pakken en richting Yaoundé trekt (40km ervandaan).
T Suz en ik zijn ondertussen ook enkele dagen naar Yaoundé geweest (do 22 tot zo 25 juli) om Erico, Hervé en Maman Tsafack naar huis te voeren. Maar ook om hele boodschappenlijsten af te werken en "het stad op zijn bakkes te gaan lopen". Die paar dagen er tussenuit in Yaoundé hebben me goed gedaan, kwestie van weer eens wat anders te zien en eens niet in mijn pharmacie de stock te zitten. Ook weer eens wat quality time met t Suz was zeer welgekomen en heeft de batterijen weer wat opgeladen. Ik val in herhaling maar ik blijf onder de indruk van haar kwaliteiten als goede chauffeur op de soms echt wel verschrikkelijke wegen over bulten en door grote plassen.
En zoals in het begin al gezegd, op het moment dat ik eindelijk dit verhaal op de blog publiceer, ben ik alweer enkele dagen terug uit Yaoundé want de publieke computers in het ontvangsthuis van de Paters van Scheut zijn hopeloos verfomfaaid waardoor toegang tot het net totaal onmogelijk is. Jammer, maar dus nog wat langer moeten wachten op een nieuw bericht op de blog.
Vandaag eindelijk de tijd en de connectie om jullie te berichten want sinds begin deze week hebben Zuster Frieda en ik afgesproken de werkdagen onder ons 2 te verdelen. Ik in de voormiddag naar de Centre en in de namiddag thuis om rustig te naaien aan o.a. de uniformpanjes van t Suz en Zr. Frieda en enkele schorten voor onze kok Christophe (en te rusten, lezen, schrijven). Zr. Frieda in de namiddag naar de Centre. De onderbreking van mijn dagen doet goed. En het wordt me nog maar eens duidelijk waarom ik kies om deeltijds te werken in Aartselaar, maar dus ook hier. De creatieve uitlaatklep is een heel belangrijk onderdeel van mijn zelfontplooiing.
Verder gaat het leven zijn gangetje hier; met de nodige stroomcoupures, regenbuien, rouwstondes de ganse nacht bij de buren, zwarte mannen die toch zo geïnteresseerd zijn “la blanche” te ontmoeten of een Europese vrouw te vinden, Belgische frietjes op dinsdag ;-), batons de maniok, douches met koud water (wat heb ik heerlijk genoten van het warme water in Yaoundé om mijn haar eens grondig te wassen! – het was trouwens killig in de hoofdstad…), prachtige afrikaanse stoffen, taxi-moto’s door de straten van Batouri, een grazend paard naast de ingang van de Centre, ondervoede kindertjes die vechten om hun leven, malaria-aanvallen en coartem-pilletjes, giechelen met de verpleegsters, onthaald worden alsof je jaren bent weggeweest na 4 dagen Yaoundé, gesprekjes met de Zusters op de gang, een rustig huis zonder ravottende kinderen, een treurende poes, nog steeds wel eens moeite om het Frans te verstaan, in slaap vallen tijdens het lezen van een boek, gewekt worden door de wekker van t Suz om 5u, niet goed meer verder slapen en opstaan om 6u30 voor meditatie, heerlijk stokbrood met “La vache qui rit”, overal rood Afrikaans stof, constant vuile handen (nog nooit zoveel zeep verbruikt…), al je kleren tot je onderbroeken die gestreken worden om de eventuele vliegenlarven te doden, stef hard missen en aftellen naar de thuiskomst, beseffen dat het ook wel een unieke ervaring is, benieuwd zijn naar de komst van je metekind, hopen nog een en ander van Cameroen te zien, heel voorzichtig het volgende berichtje op de blog publiceren…

woensdag 14 juli 2010

La moitiée

Le pallu ou la fatigue?

Zoals jullie al gelezen hebben zit ik dagelijks tussen de zieken en vooral tussen de medicamenten. Momenteel is mijn tante op retraite en steken we in de Centre dus een tandje bij, temeer omdat er ook nog 2 andere collega’s met vakantie zijn.
Maandagen hier zijn een heksenketel. Na het weekend dagen alle zieken in de Centre op voor hun kwalen en ziektes die gedurende het weekend uitgebroken zijn en waarvoor ze niet naar de “wacht” zijn gekomen. De wachtzaal zit op maandag vaak afgeladen vol. Tenminste als het niet het einde van de maand is en het karige loon helemaal opgesoupeerd is, want dan is er zelfs geen cent meer over voor het soigneren van lijf en leden.
Een nokvolle wachtkamer dus. Bororo-vrouwen in zwierige panjes en hoofdoeken met babies op hun rug, verfrommelde opaatjes met of zonder stok, kuchend en rochelend op de bank, krijsende kinderen lamlendig op de schoot van hun uitgeputte moeder, stoere kerels opeens veel minder macho wanneer hun veretterde wonde voor de 3de keer ontsmet en verzorgd met worden wegens nalatigheid, …
Centre de Santé van Batouri op volle toeren. Dorothée als interim aan het onthaal, verandert in een octopus en wijst mensen waar ze moeten aanschuiven om hun zieke baby te laten onderzoeken. Ondertussen pent ze de voorgeschreven medicatie van een andere consultatie over uit een mamaatje haar “carnet curative” op een factuurtje. Waarmee mamaatje vervolgens naar de “pharmacie” sloft, alvorens haar duurverdiende centjes door het luikje naar Doro te schuiven. Alain in de pharmacie legt zo goed en kwaad mogelijk uit, hoe, hoeveel en wanneer de pilletjes of siroopjes ingenomen moeten worden. Als het niet lukt in het Frans dan maar in het Fufunde, het Ewondo of een ander patoi.
De mallemolen draait.

Na een ongelofelijk drukke maandag (Doro en ik sloten pas af tegen 18u30 terwijl we aan de slag waren sinds +- 8u), haperde er gisteren - dinsdag - echter iets in de geoliede machine. Rond de middag besloot ik vervroegd naar huis te gaan om me wat te gaan verpozen. Ik had de pharmacie al bevoorraad, wachtte nog op de levering voor de apotheek van wacht maar die was nog niet helemaal klaargemaakt door Alain.
Ik hing een briefje op mijn deur “Je me repose. Je me sens pas bon.” en ging wat dutten in bed. Het gebruikelijke etensuur ging aan me voorbij. Rond 13u werd ik wakker door plichtsbesef om terug te keren naar de Centre en er mijn “pharmacie de garde” te gaan bevoorraden. Dat was echter naast mijn protesterende lichaam gerekend. Ik voelde me echt niet goed. Tranen welden op, het ging niet. Zuster Frieda en Dominique van de ploeg van Dr. Zafack – die hier ’s middags mee komt eten – raden me aan mijn temperatuur te meten. Koorts. Vervolgens kwam de raad en het advies mezelf goed te verzorgen, proberen te eten, een malariatest uit te laten voeren en véél te rusten. Na een middagmaal met wat “Belgische” frietjes, hervatte ik moed en trok ik naar mijn gebruikelijke werkplek om er deze keer niet aan de slag te gaan, maar om naast 2 wachtende vrouwtjes plaats te nemen op de bank en geduldig aan te schuiven in de wachtrij voor het “laboratoire”. Onze laborant Adolphe liet op zich wachten maar bij zijn aankomst riep Doro me meteen binnen en werd ik als eerste getest. “Die malariatests die ik je gisteren leverde, die wil ik nu toch ook wel eens uittesten”, grapte ik nog flauwtjes tussen mijn vermoeidheid door. Efficiënt en te snel om pijn te doen, werd ik in mijn ontsmette wijsvinger geprikt. De mooie parel donkerrood bloed werd vakkundig opgelepeld met een staalstaafje. “Binnen een kwartiertje kennen we de uitslag” stelde Adolphe me gerust.
Ik zette me nog even in het bureau van t Suzanne en wachtte toch een beetje gespannen de uitslag af.
NEGATIEF!

Naar huis om te rusten dan. ‘s Avonds tegen 20u30 zou t Suzanne arriveren om me het nodige advies te verschaffen. De koorts was ondertussen nog wat verder opgeklommen, wat tegen de avond niet abnormaal is natuurlijk. De start van een kuur tegen “le pallu” zou toch wel het verstandigste zijn. Ook al zou ik geen malaria hebben, dan kan het nemen van de medicatie geen kwaad, maar beter het zekere voor het onzekere.
Een kaartje “Coartem” met een malariakuur, dat ik normaler wijze verdeel en verkoop in de Centre, belandde nu op mijn eigen nachtkastje. Je moet alles eens geprobeerd hebben zeker?
Persoonlijk heb ik niet het gevoel malaria te hebben en vrees ik eerder dat ik oververmoeid ben, maar wie zal het zeggen, ik heb nog nooit malaria gehad…


Pas la héroïne.

Om me hier 3 maanden (inderdaad, morgen do 15 juli is het de helft) te vestigen en onder te dompelen, gingen er nog enkele maanden van hard labour in het cultureel centrum van Aartselaar aan vooraf. 3 maanden vakantie zijn nu eenmaal niet standaard voor een ambtenaar. (al mogen we absoluut niet klagen over onze dagen jaarlijks verlof!). Nog goed doorgewerkt voor vertrek dus. Dan een vliegreis achter de kiezen die willens nillens toch vermoeit, waarna te arriveren in een nieuw klimaat. - Gezien de Belgische zomer gewacht heeft tot mijn vertrek, had ik dit jaar nog geen zomerse ervaringen kunnen opdoen. De confrontatie met het Kameroenese klimaat vraagt dus wel enige inspanning. – De eertse week op mijn nieuwe bestemming was er dan weer een van veel reizen op soms toch nog zeer slechte wegen en vroeg ook aanpassing qua ritme, onbekende huisgenoten, voeding,…
Veel aanpassingen dus en vermoeiende inspanningen alvorens te arriveren waar ik me zou gaan vestigen.
Nadat we de 2 bezoekende zusters terug naar Yaoundé voerden (na 1 weekje Kameroen), brachten we bij onze terugkeer naar Batouri de 2 jongste kinderen van Dr. Zafack mee om hier tijdens hun schoolvakantie te logeren, Hervé (12/13) & Erico (9/10).

Iedereen kent mijn thuissituatie, wij zijn met z’n 2.
Hier woon ik in een open huis. We wonen met t Suzanne, Zr. Frieda en de 2 jongens. Soms blijft er nog een doortrekkende reiziger voor een nachtje of onlangs nog een Zuster op retraite voor 1,5 week. Overdag werken hier de kok Christophe, Ndjana de klusjesman en Maman Marie helpt poetsen. Haar zoontje Michelle komt met de jongens ravotten. ’s Middags eet de ploeg van Dr. Zafack hier mee, dat varieert van 1 persoon tot soms 6 of 8 personen extra aan tafel.
Verder staat de deur hier altijd open, minstens tot 22u, wanneer t Suzanne, meestal als laatste, naar haar kamer gaat (soms meteen slapen, soms nog werken). Haar gsm is dag en nacht bereikbaar (de muren van “karton”…).
Vanuit mijn kamerraam kan ik de buren horen, soms ruziend, dan weer feestend of zingend, jengelende radio’s – ’s middags, ’s avonds, soms wel eens ‘s nachts. Tijdens de nacht hoor ik af en toe kermende vrouwen die met volle macht hun baby op de wereld proberen te zetten – de Centre is hier immers vlakbij – daaropvolgend hoor ik krijsende babies die hun eerste adem binnenhappen. Tegen de ochtend (5u) wekken flirtende en kwetterende vogels me uit mijn onderbroken slaap - hun nest hangt naast mijn venster onder de dakgoot - de dag gaat dan weldra beginnen…
Nu hoor ik de laatste lichting eters vanop mijn kamer net vetrekken (14u22).
Ziek zijn/vermoeid zijn is hier dus een beetje een opgave.

Momenteel ontgaat de glorie van het avontuur me een beetje.
De aanpassing aan een nieuwe cultuur waarin je dagelijks meeleeft is interessant maar eist ook veel inspanning; andere taal, andere gewoonten, andere omgang,…
Intrekken bij Zusters en leven in een sterk gelovige Katholieke gemeenschap is ook een aanpassing. Uit respect, om discussies te vermijden en om “de kerk in het midden te houden” maak ik mee mijn kruistekens en ga ik wekelijks mee naar de mis. Misschien is dat hypocriet?
Samenleven met 2 energieke kinderen terwijl je thuis kinderloos bent,…
En dan natuurlijk zelf de tijd willen en moeten nemen om je eigen ding te doen. Ik doe het te weinig, omdat ik me hier geëngageerd heb en dus denk dat ik plichtsbewust moet zijn. Maar mijn lichaam protesteert duidelijk. Ik heb tijd voor mezelf nodig; rust, yoga, creativiteit, ontspanning, nieuwe dingen zien,…
Ik weet het wel maar ik doe het niet genoeg.

Als ik mijn 70-jarige tante zie, welke overgave, energie en toewijding ze heeft… ik begrijp niet waar ze die onuitputtelijke kracht vandaan haalt. Schuilt het geheim dan toch in dat geloof :-)

In ieder geval, zij die denken dat ik deze keer Kuifje in Kameroen of Kuifje in de Brousse (zoals ze het hier zelf noemen) ben en vorig jaar Kuifje en de Turkooisen Boeddha.
Begrijp het goed, ik ben absoluut zo’n superheld niet.

zondag 11 juli 2010

Foto's (deel 1)


onze straat: met in de achtergrond de processie op sacramentsdag


de kathedraal, vlak over ons huis


ons huis
het staat gelukkig niet aan de straatkant maar vlak achter het gebouw van de coördination de Santé van het bisdom Batouri. met onze voordeur aan de straatkant zou Zr. Suzanne geen seconde rust meer hebben... en het is nu al zo druk...


aan tafel met de ploeg van Dr. Zafack en een Zuster uit Douala op doorreis


nog eens aan tafel, nu met Père Toussaint, Hervé en Erico (kinderen van Dr. Zafack)


altijd apetijt :-)


onze living: Cameroen speelt en verliest...


onze huisgenote - minette


en minette weet waar het gezellig is...


Centre de Santé


het bureau van tante Suzanne


doro & ilse


in volle concentratie: aanvullen van de apotheek van wacht, pilletjes tellen


3 van onze verpleegsters: Denise, Arine, Stephanie
ze hebben een organisatie opgericht om de ondervoeding in Batouri op te speuren, de kinderen te helpen en de moeders te onderrichten


een gloednieuwe couveuse


een nieuwe moderne bevallingstafel


een cadeau vanuit belgië - het favoriete schoeisel van t Suz - Birckenstock sandalen.
Ver de mode vooruit!


veel moois maar geen tijd om aan de slag te gaan


ALTIJD bezig...

Comment? ça va... un peu... (of hoe kameroenzen nooit zeggen dat het helemaal goed gaat)

Mes frères, mes sœurs,

Zoals jullie merken verschijnt er weinig op mijn blog.
‘t is misschien tegen velen hun verwachtingen in maar het is hier druk (druk druk) zoals we dat ook kennen bij ons in België. (Comment? ça va... un peu...)
Dus denk ik vandaag op zondag 11 juli – Vlaanderen Feest! - dat ik hier in Kameroen een heel klein beetje chauvinistisch mag zijn en wat tijd mag uittrekken om jullie te schrijven. Het is ondertussen immers dik 2 weken geleden dat ik nog tijd had om te vertellen over mijn leven en bezigheden hier.

Druk dus…
Waarmee? hoor ik jullie denken.
Zoals ik wel al schreef, werk ik in de Centre de Santé waar tante Suzanne verantwoordelijke is. Ik ben opgeleid tot stockbeheerster van de apotheek. Dat houdt in dat ik de distribuerende apotheek – daar waar alle zieken hun medicatie gaan kopen na consultatie – dagelijks bevoorraad. Maar ook de kleine apotheek “van wacht” (van dienst tussen 15u30 en 8u ‘s ochtends) dagelijks controleer en aanvul. Soms een stevige job, vooral bijvoorbeeld het natellen van honderden kleine pilletjes. Hier wordt per stuk verkocht, dus geen hele dozen zoals bij ons, waarvan meer dan de helft van de inhoud, waarschijnlijk bij een ieder van ons, toch ligt te wachten op de vervaldatum.
Op dit moment zijn de apothekeres Honorine en Zippora aan het onthaal elk 3 weken op vakantie, dus zit Dorothee zo lang aan het onthaal, vevangt Alain in de apotheek en houd ik de stock alleen draaiende. Dus ook de administratie van wat er buiten gaat noteren en bestellingen plaatsen bij de coördinatie. Gelukkig kan ik Dorothee op elk moment ter hulp roepen! Want bovendien is t Suz sinds vrijdagnamiddag ook een week in retraite. Dat wil zeggen dat zij ‘s ochtends om 6u30 vetrekt naar het klooster van de Zusters van de Presentatie om daar te gaan bidden, bezinnen en lezingen te volgen met andere zusters in retraite (wordt jaarlijks georganiseerd). Tussen 20u en 21u arriveert zij terug thuis. Ze verkiest om niet te blijven slapen op haar retraite plek omdat ze ter beschikking wil blijven van de Centre en alle anderen die haar nodig mochten hebben. Wat een ongeloofelijke beschikbaarheid! Ik blijf versteld staan vanwaar ze al die energie blijft halen! Nu ik dus ook wat meer beschikbaar moet zijn in de Centre om t Suz's afwezigheid wat te compenceren, voel ik aan de lijve hoe vermoeiend en veeleisend dat soms kan zijn, maar zij draagt dat met een bewonderenswaardige gedrevenheid en moederlijkheid. Ik noem haar de Moeder Theresa van Batouri. :-)

In het weekend maken we soms kleine uitstapjes naar de bezienswaardigheden van Batouri. Enkele die we reeds bezochten: BouGoGo (bedevaartsoord aan La Vierge Marie), Nkol Bomo (landbouwproject opgericht door een belgische Pater Wilfried Dufour), Esperance de Vie (verblijfplaats voor wezen en kinderen van zieke ouders met eveneens een landbouwproject en kleinvee/boerderijdieren), het veld van Dorothée waar we even meehielpen arachides (aardnoten, pindanoten) uit te trekken.
Dit weekend geen grootse plannen want t Suz is in retraite. Gisteren ging ik na mijn werk in de Centre naar een trouwmis (bijna 3u) waarna er nog een stoet vertrok door de stad om het getrouwde koppel te eren en te tonen. Veel genodigden kwamen gekleed in dezelfde soort stof, een traditie hier. Ook wel een mooi zicht.
Vandaag doen we niet veel, al passeerde ik al in de Centre om wat medicatie aan te vullen en installeer ik straks na het eten nog een anti-virus op een computer van de Centre. Nooit helemaal rust dus…

Afgelopen week ging ik na het werk in de Centre ook enkele keren mee met Doro naar het veld om nog verder arachides te oogsten. Het hele veld staat vol en moet tegen begin augustus geplukt zijn omdat ze dan op vakantie vertrekt naar haar dorp 40km van Yaoundé (Centre - Cameroun). Na het oogsten moeten alle nootjes nog van de planten geplukt worden. Dat moet dus ook nog gebeuren voor de familie vetrekt. Nog genoeg werk dus! We zijn niet alle dagen kunnen gaan omdat het hier regelmatig bakken uit de hemel regent en dat is het veld 1 modderpoel. Vrijdag was ik te moe om nag naar het veld te gaan werken en ben ik met Doro nog even naar de markt geweest.
We vertrekken meestal rond 15u45 op het werk, gaan ons nog snel omkleden thuis. Ik neem water mee en wat fruit en Doro pikt me thuis op. We stappen ongeveer 3 kwartier naar het veld. Er rest ons dan nog ongeveer 1u30 tot 2u om te plukken. Tegen 18u vertrekken we weer, onderweg valt de avond en rond iets voor 19u ben ik thuis. Net op tijd om nog te douchen voor het eten. Als toch een beetje ervaren stapster zou ik de wandeling makkelijk wat sneller kunnen afronden maar Doro heeft haar afrikaanse tempo :-) Ze liet me al weten dat ik snel ben en dat ze vaak moest bijbenen, dus nu ga ik mee in het afrikaanse ritme. Onderweg komen we dan bekenden tegen die wel eens aan Doro vragen; “neem jij de blanke mee naar het veld? En wat doet ze daar dan?” Doro vraagt dan lachend wat het verschil tussen blank en zwart is. Blanken kunnen ook op het veld werken hoor ! Geweldig!

Ma’ Do!
Zoals gezegd ging ik ook nog eens terugkomen op die geweldige vrouw, Dorothée.
Jullie merken het wel, we zijn goeie maatjes!
De eerste keer dat ik haar zag, kon ik haar meteen begroeten met haar naam want ik herkende haar van de foto’s van onze Gert.
Ze is vriendelijk, warm en uiterst hartelijk, 1 jaar ouder dan Gert en deze week was ze jarig al liet ze het pas aan het eind van de dag weten. Typisch! Te druk met alle andere dingen om haar eigen verjaardag te onthouden en te nobel om verjaardagswensen in ontvangst te nemen.
Vanaf het eerste moment klikte het dus. Maar vanaf het moment dat ik me vertoonde in de Centre heeft ze me ineens bij de arm genomen om me op te leiden. Ze was er erg op gebrand me in te schakelen als collega om het werk te verdelen en om samen problemen op te lossen en achterstal in te halen. Zonder er gras over te laten groeien heeft ze me meteen vanaf het begin ondergedompeld en me alles uitgelegd. Nu zijn we dus collega’s en werken we perfect samen. Ik tel mee de omzet van de dag, schrijf de boeken in, vul loonfiches in, verdeel de salarissen, … het vertrouwen is groot, mijn respect is des te groter.

Ma’ Do is de afkorting van “Madame Dorothée”, een titel van respect dus. Alle verpleegsters en verplegers spreken haar zo aan. Zoals ze t Suz aanspreken met “Ma soeur”. Ik hou het op “t Suz” en “Doro”. Als ik « Ma’ Do » zeg, dan moet ze altijd heel hard lachen. Maar als ik over t Suz praat dan zeg ik wel altijd ‘la soeur’.

Doro is ook moeder van 4 kinderen; Francis (18), Roberto (11/12), Ngono (9) en Gorety (2,5).
De meisjes zien we regelmatig en zijn echte schatjes, de jongens zijn al sinds enkele weken op vakantie naar de grootouders en hebben we dus niet ontmoet. Oh,ja, schoolvakantie duurt hier goeie 3 maanden! Goed om alles van het vorige schooljaar weer helemaal te vergeten…

‘t Is een straffe madam, die Doro! Moeder, echtgenote, werkneemster, geangageerd in de kerk o.a. als lector, vertrouwenspersoon voor velen, harde werkster op het veld, rechter hand van t Suz, …
Ik heb echt bewondering voor haar maar vind het ook enorm aangenaam hoe ze me hier ontvangen heeft en me mee neemt in haar bezigheden en dagelijks leven. Ze is enorm gastvrij en open. Het is heel fijn om hier iemand te ontmoeten als haar. Als we naar het veld gaan babbelen we over vanalles, ze legt gewoontes van hier uit en vraagt me naar dingen uit Europa. We kletsen regelmatig en vooral… we lachen veel! :-)