Le pallu ou la fatigue?
Zoals jullie al gelezen hebben zit ik dagelijks tussen de zieken en vooral tussen de medicamenten. Momenteel is mijn tante op retraite en steken we in de Centre dus een tandje bij, temeer omdat er ook nog 2 andere collega’s met vakantie zijn.
Maandagen hier zijn een heksenketel. Na het weekend dagen alle zieken in de Centre op voor hun kwalen en ziektes die gedurende het weekend uitgebroken zijn en waarvoor ze niet naar de “wacht” zijn gekomen. De wachtzaal zit op maandag vaak afgeladen vol. Tenminste als het niet het einde van de maand is en het karige loon helemaal opgesoupeerd is, want dan is er zelfs geen cent meer over voor het soigneren van lijf en leden.
Een nokvolle wachtkamer dus. Bororo-vrouwen in zwierige panjes en hoofdoeken met babies op hun rug, verfrommelde opaatjes met of zonder stok, kuchend en rochelend op de bank, krijsende kinderen lamlendig op de schoot van hun uitgeputte moeder, stoere kerels opeens veel minder macho wanneer hun veretterde wonde voor de 3de keer ontsmet en verzorgd met worden wegens nalatigheid, …
Centre de Santé van Batouri op volle toeren. Dorothée als interim aan het onthaal, verandert in een octopus en wijst mensen waar ze moeten aanschuiven om hun zieke baby te laten onderzoeken. Ondertussen pent ze de voorgeschreven medicatie van een andere consultatie over uit een mamaatje haar “carnet curative” op een factuurtje. Waarmee mamaatje vervolgens naar de “pharmacie” sloft, alvorens haar duurverdiende centjes door het luikje naar Doro te schuiven. Alain in de pharmacie legt zo goed en kwaad mogelijk uit, hoe, hoeveel en wanneer de pilletjes of siroopjes ingenomen moeten worden. Als het niet lukt in het Frans dan maar in het Fufunde, het Ewondo of een ander patoi.
De mallemolen draait.
Na een ongelofelijk drukke maandag (Doro en ik sloten pas af tegen 18u30 terwijl we aan de slag waren sinds +- 8u), haperde er gisteren - dinsdag - echter iets in de geoliede machine. Rond de middag besloot ik vervroegd naar huis te gaan om me wat te gaan verpozen. Ik had de pharmacie al bevoorraad, wachtte nog op de levering voor de apotheek van wacht maar die was nog niet helemaal klaargemaakt door Alain.
Ik hing een briefje op mijn deur “Je me repose. Je me sens pas bon.” en ging wat dutten in bed. Het gebruikelijke etensuur ging aan me voorbij. Rond 13u werd ik wakker door plichtsbesef om terug te keren naar de Centre en er mijn “pharmacie de garde” te gaan bevoorraden. Dat was echter naast mijn protesterende lichaam gerekend. Ik voelde me echt niet goed. Tranen welden op, het ging niet. Zuster Frieda en Dominique van de ploeg van Dr. Zafack – die hier ’s middags mee komt eten – raden me aan mijn temperatuur te meten. Koorts. Vervolgens kwam de raad en het advies mezelf goed te verzorgen, proberen te eten, een malariatest uit te laten voeren en véél te rusten. Na een middagmaal met wat “Belgische” frietjes, hervatte ik moed en trok ik naar mijn gebruikelijke werkplek om er deze keer niet aan de slag te gaan, maar om naast 2 wachtende vrouwtjes plaats te nemen op de bank en geduldig aan te schuiven in de wachtrij voor het “laboratoire”. Onze laborant Adolphe liet op zich wachten maar bij zijn aankomst riep Doro me meteen binnen en werd ik als eerste getest. “Die malariatests die ik je gisteren leverde, die wil ik nu toch ook wel eens uittesten”, grapte ik nog flauwtjes tussen mijn vermoeidheid door. Efficiënt en te snel om pijn te doen, werd ik in mijn ontsmette wijsvinger geprikt. De mooie parel donkerrood bloed werd vakkundig opgelepeld met een staalstaafje. “Binnen een kwartiertje kennen we de uitslag” stelde Adolphe me gerust.
Ik zette me nog even in het bureau van t Suzanne en wachtte toch een beetje gespannen de uitslag af.
NEGATIEF!
Naar huis om te rusten dan. ‘s Avonds tegen 20u30 zou t Suzanne arriveren om me het nodige advies te verschaffen. De koorts was ondertussen nog wat verder opgeklommen, wat tegen de avond niet abnormaal is natuurlijk. De start van een kuur tegen “le pallu” zou toch wel het verstandigste zijn. Ook al zou ik geen malaria hebben, dan kan het nemen van de medicatie geen kwaad, maar beter het zekere voor het onzekere.
Een kaartje “Coartem” met een malariakuur, dat ik normaler wijze verdeel en verkoop in de Centre, belandde nu op mijn eigen nachtkastje. Je moet alles eens geprobeerd hebben zeker?
Persoonlijk heb ik niet het gevoel malaria te hebben en vrees ik eerder dat ik oververmoeid ben, maar wie zal het zeggen, ik heb nog nooit malaria gehad…
Pas la héroïne.
Om me hier 3 maanden (inderdaad, morgen do 15 juli is het de helft) te vestigen en onder te dompelen, gingen er nog enkele maanden van hard labour in het cultureel centrum van Aartselaar aan vooraf. 3 maanden vakantie zijn nu eenmaal niet standaard voor een ambtenaar. (al mogen we absoluut niet klagen over onze dagen jaarlijks verlof!). Nog goed doorgewerkt voor vertrek dus. Dan een vliegreis achter de kiezen die willens nillens toch vermoeit, waarna te arriveren in een nieuw klimaat. - Gezien de Belgische zomer gewacht heeft tot mijn vertrek, had ik dit jaar nog geen zomerse ervaringen kunnen opdoen. De confrontatie met het Kameroenese klimaat vraagt dus wel enige inspanning. – De eertse week op mijn nieuwe bestemming was er dan weer een van veel reizen op soms toch nog zeer slechte wegen en vroeg ook aanpassing qua ritme, onbekende huisgenoten, voeding,…
Veel aanpassingen dus en vermoeiende inspanningen alvorens te arriveren waar ik me zou gaan vestigen.
Nadat we de 2 bezoekende zusters terug naar Yaoundé voerden (na 1 weekje Kameroen), brachten we bij onze terugkeer naar Batouri de 2 jongste kinderen van Dr. Zafack mee om hier tijdens hun schoolvakantie te logeren, Hervé (12/13) & Erico (9/10).
Iedereen kent mijn thuissituatie, wij zijn met z’n 2.
Hier woon ik in een open huis. We wonen met t Suzanne, Zr. Frieda en de 2 jongens. Soms blijft er nog een doortrekkende reiziger voor een nachtje of onlangs nog een Zuster op retraite voor 1,5 week. Overdag werken hier de kok Christophe, Ndjana de klusjesman en Maman Marie helpt poetsen. Haar zoontje Michelle komt met de jongens ravotten. ’s Middags eet de ploeg van Dr. Zafack hier mee, dat varieert van 1 persoon tot soms 6 of 8 personen extra aan tafel.
Verder staat de deur hier altijd open, minstens tot 22u, wanneer t Suzanne, meestal als laatste, naar haar kamer gaat (soms meteen slapen, soms nog werken). Haar gsm is dag en nacht bereikbaar (de muren van “karton”…).
Vanuit mijn kamerraam kan ik de buren horen, soms ruziend, dan weer feestend of zingend, jengelende radio’s – ’s middags, ’s avonds, soms wel eens ‘s nachts. Tijdens de nacht hoor ik af en toe kermende vrouwen die met volle macht hun baby op de wereld proberen te zetten – de Centre is hier immers vlakbij – daaropvolgend hoor ik krijsende babies die hun eerste adem binnenhappen. Tegen de ochtend (5u) wekken flirtende en kwetterende vogels me uit mijn onderbroken slaap - hun nest hangt naast mijn venster onder de dakgoot - de dag gaat dan weldra beginnen…
Nu hoor ik de laatste lichting eters vanop mijn kamer net vetrekken (14u22).
Ziek zijn/vermoeid zijn is hier dus een beetje een opgave.
Momenteel ontgaat de glorie van het avontuur me een beetje.
De aanpassing aan een nieuwe cultuur waarin je dagelijks meeleeft is interessant maar eist ook veel inspanning; andere taal, andere gewoonten, andere omgang,…
Intrekken bij Zusters en leven in een sterk gelovige Katholieke gemeenschap is ook een aanpassing. Uit respect, om discussies te vermijden en om “de kerk in het midden te houden” maak ik mee mijn kruistekens en ga ik wekelijks mee naar de mis. Misschien is dat hypocriet?
Samenleven met 2 energieke kinderen terwijl je thuis kinderloos bent,…
En dan natuurlijk zelf de tijd willen en moeten nemen om je eigen ding te doen. Ik doe het te weinig, omdat ik me hier geëngageerd heb en dus denk dat ik plichtsbewust moet zijn. Maar mijn lichaam protesteert duidelijk. Ik heb tijd voor mezelf nodig; rust, yoga, creativiteit, ontspanning, nieuwe dingen zien,…
Ik weet het wel maar ik doe het niet genoeg.
Als ik mijn 70-jarige tante zie, welke overgave, energie en toewijding ze heeft… ik begrijp niet waar ze die onuitputtelijke kracht vandaan haalt. Schuilt het geheim dan toch in dat geloof :-)
In ieder geval, zij die denken dat ik deze keer Kuifje in Kameroen of Kuifje in de Brousse (zoals ze het hier zelf noemen) ben en vorig jaar Kuifje en de Turkooisen Boeddha.
Begrijp het goed, ik ben absoluut zo’n superheld niet.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
Ofwel bestaan ze niet,ofwel is iedereen held,in iets!En deze held moet wat gas terugnemen en RUSTEN !
Er zal wel een oplossing uit de bus komen.Liefs:MM.
Liefste Ilse
Ik leef echt met je mee. Ik kan me perfect voorstellen dat je je nu ellendig en eenzaam voelt. Niet opgeven, na regen komt altijd zonneschijn, echt waar. Laat je soigneren door de mensen daar. Geniet van hun lieve aandacht. Weet dat ze je graag zien. Wij hier ook. We denken aan je!
Veerle X
Een reactie posten